Team De Tamboer - Klaas
"Van alle seizoenen dat ik hier werk, heb ik de brochure nog bewaard. Ik heb bij ongeveer 5400 professionele voorstellingen gewerkt"
In onze rubriek Team De Tamboer stellen we iedere maand één van onze collega's voor! Zij vertellen over hun werk bij het theater en delen herinneringen. Deze maand lees je over onze technicus Klaas.
"Wat het werk zo leuk maakt, is dat het constant afwisselend is. Je ziet iedere dag andere mensen. Ik doe altijd even hard mijn best en wil klantvriendelijk zijn, ongeacht of het om een grote, bekende artiest gaat of een klein, regionaal amateurgezelschap.
We hebben wel eens een artiest gehad die heel overdreven was. We moesten dan na zijn show het voordoek dichttrekken, waarna hij terug kwam voor applaus. Dat moest dan niet één keer, maar wel zeven of acht keer! Dan staat er iemand klaar die precies aangeeft: nú open! En wij maar trekken aan die touwen van dat zware gordijn.
Hoe anders is het met bijvoorbeeld Herman Finkers. Ik heb eens samen met Geert bij een voorstelling gewerkt, waarin er een groot touw over het toneel lag. Ik moest samen met Geert ieder een uiteinde strak houden. Herman en zijn broer Wilfried speelden daarmee, ze trokken het heen en weer. Op het moment dat zij het touw loslieten, moesten wij het ook op de grond laten vallen. Daarna moest het touw gelijk weggetrokken worden door ons. Maar wat gebeurde er? Het touw viel precies om een boot heen, die bij de volgende act hoorde en naast mij op het podium stond. Daardoor werd de boot over het hele podium getrokken, waarop Herman zei: “Kijk, daar gaat mijn volgende act.” Het publiek lag natuurlijk in een deuk. Wij baalden ontzettend, maar Herman was er totaal niet boos om en kon er wel om lachen. Dat zijn echt mensen die zich nergens druk om maken. Hij had ook zo’n scène waarin hij door de jungle vliegt en door een wit voordoek komt vliegen. Daar ging ook iets mis, maar zowel Herman als Wilfried reageren dan heel droog en laconiek.
Ik heb in de loop der jaren zoveel meegemaakt. Wat ik wel lastig vind om te zien is dat er steeds meer artiesten wegvallen, hoe ouder je wordt. Dat zorgt ook weer voor specifieke herinneringen. Toen Martine Bijl overleed lieten ze in de reportage een scène zien met een poef, die ik destijds in het donker precies naar het goede plekje op het toneel moest rollen. Ook was ik een keer buiten in de winter aan het laden en lossen, toen Jos Brink speciaal naar me toe kwam: trek even een jas aan, want het is koud! Dat zijn mooie herinneringen.
Toen ik hier nog maar net werkte, heb ik zelfs een keer in de jury van de Soundmixshow van Hennie Huisman gezeten. Er was iemand niet op komen dagen, dus ik moest zijn plekje innemen. Ik was nogal overrompeld en heb maar wat gezegd. Volgens mij ging het best goed, maar mijn collega’s lachen natuurlijk in een deuk.
In 1997 was de opening van de grote zaal. Ik heb toen zelf meegespeeld in een regionale productie. Dat was wel een speciaal moment. Ik had een paard mee op het toneel en improviseerde maar wat. Op een gegeven moment moesten ze me van het toneel trekken, want ik bleef maar improviseren haha.
Ze roepen mij nu nog wel eens het toneel op om me te bedanken, maar dat hoeft voor mij niet zo hoor. Ik zit toch het allerliefste gewoon achter de knoppen en achter de schermen, in plaats van in het licht van de spot!"
Eerste deel van het interview gemist?
"Ik ben in 1985 begonnen bij De Tamboer en werd in 1986 aangenomen. Ik werk hier dus al 35 jaar. Ik kwam destijds net uit militaire dienst, toen me gevraagd werd of het mij leuk leek om in een schouwburg te werken. Ik wist helemaal niks van theaters af en was nog nooit in een schouwburg geweest, maar zei dat het me wel leuk leek. Er ging een hele wereld voor mij open. De eerste voorstelling waar ik bij werkte zat er gelijk een bloot scène in. Dat was vroeger veel gebruikelijker dan nu. Ik dacht toen echt: wat gebeurt hier, haha.
We werkten in mijn begintijd met vijf collega’s op de techniek. Ik hielp met het opbouwen van het toneel en het verwisselen van decor tijdens de voorstelling. Vroeger hadden we nog geen geautomatiseerde trekkenwand, waaraan de decorstukken hangen, maar een handtrekkenwand. Vaak moesten we in het donker decorstukken wisselen op het toneel. Ik heb wel eens iemand in het donker uit een kist moeten tillen en naar de andere kant van het toneel moeten brengen. Dan hoop je echt dat alles goed gaat.
Decorstukken verwisselen gebeurt tegenwoordig met een druk op de knop, maar vroeger was je veel meer fysiek met de voorstelling bezig. We zaten soms wel met zeven man naast elkaar om changementen te doen. We hadden dan allemaal een headset met kabel op. Als je niet goed oplette, kwam je zo vast te zitten in de kabels van de headset.
We werkten met drie soorten markering op de touwen: zwart, rood en wit. Aan deze gekleurde stukjes tape op de touwen kon je zien hoe ver je moest trekken, want je moest zorgen dat er twee plakkertjes bij elkaar kwamen. Als je te ver trok dan had je een probleem. Dat was echt spannend, want je moest vaak in het donker werken. Nu is het zo dat je de computer vooraf programmeert. Als alle cues goed staan ingesteld, dan kan het ’s avonds bijna niet meer mis gaan. We hebben destijds wel eens een decorstuk op de grond gehad. Er was een voorstelling die twee dagen speelde. De eerste dag had mijn collega gewerkt en alle markeringen afgeplakt, ik was daar zelf niet bij. Op de avond dat ik werkte, zag ik bovenin een plakkertje hangen. Ik dacht dat ik nog veel verder moest trekken aan het touw, omdat de andere markering niet te zien was. Toen het decor ineens op de grond lag, bleek dat ik de markering niet kon zien omdat die net achter een buis had gezeten. Nou, van zoiets leer je wel hoor, dat gebeurt je niet nog een keer.
In 1997 werd de nieuwe grote zaal van De Tamboer geopend. De trekkenwand was daar eerst nog handbediend. Tegenwoordig gebeurt alles mechanisch en bedienen we de trekken met een computer. We kregen destijds wel al steeds meer voorstellingen die ingericht waren op een mechanische trekkenwand, omdat steeds meer theaters daarover beschikten. Tijdens het schrijven van een voorstelling werd daar rekening mee gehouden, er konden dus heel veel decorwisselingen of changementen in een voorstelling zitten. Maar omdat wij nog een handbediende trekkenwand hadden, betekende dat soms dat we wel 5000 kilo aan kluitjes voor tegengewicht moesten laden. ’s Morgens laden, ’s avonds weer afhalen, dan heb je op een dag dus 10.000 kilo in handen gehad.
Vroeger begonnen onze werkdagen om acht uur ’s morgens. We begonnen dan met het klaarzetten van zalen, meestal kwamen de technici van het gezelschap dan rond elf uur binnen. We maakten hele lange dagen. Bij een grote voorstelling was je soms pas om twee uur ’s nachts klaar met afbouwen. De volgende dag begonnen we dan gewoon weer om acht uur, en dat drie, vier dagen achter elkaar.
Op een gegeven moment kwam er regelgeving over de werktijden vanuit de ARBO. Nu beginnen we meestal rond twaalf uur ’s middags en helpen we het gezelschap met opbouwen. Bijna alle voorstellingen zijn nu binnen een uur wel weer afgebroken. Bij veel voorstellingen hebben ze tegenwoordig een eigen lichtplan en lichttechnicus.
In de loop der jaren zijn lichtplannen maken en stellen mijn specialisme geworden. Eigenlijk is dat gewoon ontstaan doordat ik collega’s het licht zag instellen en ik hier zelf ook ideeën over had. Ik vond het leuk om daarmee bezig te zijn, je kunt er je creativiteit in kwijt. Met hulp van een collega heb ik destijds geleerd hoe je van alles via de computer kunt instellen. Ik denk dat ik een goed gevoel voor kleur heb. Ik probeer van alles, kijk naar wat er goed bij elkaar past.
De producties waarbij ik zelf een lichtplan mag maken vind ik het leukste, zoals de voorstellingen van Scala, TopFit of onze eigen festivals: Irish, Blues, singer-songwriter. Ik werk altijd met conventioneel licht, eigenlijk nooit met bewegende spots. Ik ben daarin erg perfectionistisch en wil het goed hebben. Soms loop ik wel tien keer naar boven om een spotje perfect af te stellen, totdat het mij zint. Dat kan wel eens irritant zijn aan mezelf, haha. Wanneer ik tijdens een show het licht schuif en ik zie mensen een foto maken, dan is dat voor mij een bevestiging dat het er mooi uit ziet.
Van alle seizoenen dat ik hier werk, heb ik de brochure nog bewaard. Ik heb bij ongeveer 5400 professionele voorstellingen gewerkt. Dan heb ik de amateurproducties nog niet eens meegerekend. De eerste voorstelling waarbij ik werkte van Mannen onder ’t mes, een toneelvoorstelling. We hadden destijds wel 300 voorstellingen per jaar en veel meer toneel dan nu.
Een hele mooie voorstelling vond ik Doornroosje van Studio 100 in seizoen 2002-2003. Ze hadden een gigantisch decor in boekvorm, met bladzijden van zes, zeven meter hoog, die konden worden omgeslagen. Het zag er prachtig uit. Het afbreken van het decor duurde wel drie uur, omdat we alle losse stukken uit dat boek moesten halen.
Een andere mooie show die ik me nog goed herinner was Slava’s Snowshow in 2005. Ik moest daarbij constant een trek op en neer halen, waarmee sneeuw de zaal in werd geblazen. Ze hadden drie grote propellors van twee meter groot. We hebben de zaal met bladblazers schoon gemaakt na afloop, want die sneeuw vond je overal weer terug! Tussen alle stoelen, kieren, naden.
We hadden een keer De Jantjes van Nooy’s Volkstheater in de Passagezaal, waarbij ze een decor op een draaischijf hadden. Achterop het toneel moesten we de decorstukken dan verwisselen die op de schijf stonden. Ik was nog bezig met een decorstuk met een krom scharnier en kreeg het niet op tijd voor elkaar. Ik stond op een trappetje op die draaischijf achter het decor, voordat ik het wist begon dat ding te draaien. Ik heb twintig minuten lang vast gezeten op die schijf en durfde me niet te bewegen! Volgens mij heeft het publiek mij niet gezien. Eén van de artiesten moest naar boven en zag mij wel zitten, dus daar heb ik naar gezwaaid haha."