De kaartverkoop van theaterseizoen 2024-2025 is gestart!

Technicus Geert bij de trekkenwand. Team de Tamboer

Team De Tamboer - Geert

"Het is traditie dat we nazitten met de technici van het gezelschap"

In onze rubriek Team De Tamboer stellen we iedere maand één van onze collega's voor! Zij vertellen over hun werk bij het theater en delen herinneringen. Deze maand lees je over onze twee allround technici: Geert en Klaas. We trappen af met Geert: 

"Ik werk sinds 1992 bij De Tamboer, volgend jaar al dertig jaar dus! Ik ben hier binnen gekomen als schilder. De eerste vijf jaar schilderde ik alle buiten schilderwerk van het gebouw. Ik begon meestal rond mei, wanneer het mooier weer werd. Ook pleegde ik onderhoud aan het pand. Steeds vaker kwam het voor dat ik even op het toneel moest helpen. Later kwam daar ook de zaalverhuur bij. Wanneer er bijvoorbeeld een ruimte wordt gehuurd voor vergaderingen, zorg ik dat alle juiste meubilair en apparatuur klaarstaat.

In 1997 werd het nieuwe gedeelte van het pand geopend. We hadden er ineens een heel groot gebouw en een nieuwe theaterzaal bij. We waren één van de eerste theaters in de regio met een grote trekkenwand, dat wordt gebruikt om decorstukken en verlichting in te hangen. De eerste jaren moesten we contragewichten in de touwen van de trekken hangen, als tegengewicht van decorstukken die in de kap hingen.

Je ging dan bij een grote voorstelling soms om 10 uur naar boven om die kluitjes te laden en kwam pas om 14.00 uur weer naar beneden. We namen dan wel eens een emmer mee om te plassen, omdat je op 20 meter hoogte in de toneeltoren zit. Je laadde wel voor 3000 kilo aan blokjes van 10 kilo op. Al dat gewicht moest er dan ’s avonds ook weer af. Op een gegeven moment kwam er gelukkig een mechanische trekkenwandinstallatie. Alles komt aan een zogenaamde ‘trek’ te hangen, die wij dus met een computer kunnen aansturen.

We werkten in die tijd wel met 8 man op de afdeling techniek. Vanwege bezuinigingen rondom de economische crisis verloren we alle specialisten, zoals geluidsmannen en lichtmannen. Vanaf dat moment worden die eigenlijk altijd ingehuurd. Klaas en ik werken nu nog samen als vaste technici bij De Tamboer. We zijn beide allround technicus, maar hebben onze eigen specialismes: Klaas het licht en ik de trekkenwand.

Een werkdag is hier altijd verschillend. Wanneer we ’s avonds een voorstelling hebben, komen de technici van het gezelschap vaak rond 13.00 uur binnen. Ik begin meestal een uurtje eerder, zodat ik tijd heb om de technische lijsten te bekijken en alvast wat dingen voor te bereiden. Als de trekkenwand geprogrammeerd moet worden, dan wil ik dat klaar hebben voordat de technici van het gezelschap binnen komen. Doe ik dan niet? Dan word ik gek, haha. Iedereen heeft je nodig, vraagt je allerlei dingen.

Vroeger waren er nog niet veel theaters met een mechanische trekkenwand, maar tegenwoordig houden de scriptschrijvers er zelfs al rekening mee bij het schrijven van de voorstelling. Iedereen weet wat de mogelijkheden zijn en maakt daar gebruik van. Daarom is van te voren bekend hoe de trekkenwand geprogrammeerd moet worden. Meestal staat de show van de vorige avond nog in de computer, dus wil ik zorgen dat deze weer op tijd leeg is. Ik programmeer de trekkenwand alvast op basis van de technische lijst.

Als de technici van het gezelschap binnen komen, geven zij aan welke trek naar beneden moet komen, zodat zij de juiste onderdelen daaraan kunnen bevestigen. Dat kunnen decorstukken zijn, maar ook lampen of een groot achterdoek, de backdrop. Alles wordt daarna weer omhoog gehesen, zodat het allemaal klaar hangt in de kap.

Om 16.00 uur is er vaak een technische doorloop. We testen dan alle bewegingen in de kap, bekijken of de juiste trek op het juiste moment naar beneden komt. Zo’n cue kan heel precies komen in een voorstelling, dus dat moet vooraf goed afgestemd zijn. We testen hoe lang een trek erover doet om naar beneden te komen en op welke hoogte hij moet stoppen. Soms moet die tijd of hoogte nog wat worden aangepast, omdat dit per theaterzaal kan verschillen.

Tussen 17.00 en 19.00 uur ga ik even naar huis om een hapje te eten. Om 19.00 uur is iedereen weer terug, ook het gezelschap is dan inmiddels in het theater. Vaak doen de artiesten tussen 19.00 en 20.00 uur nog een doorloop. Ze testen het geluid, repeteren nog een laatste keer. Voor ons is het uurtje tussen 19.00 en 20.00 eigenlijk de tijd waarin we zaken kunnen herstellen. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat een vrachtwagen ’s middags te laat komt en we dus nog niet alles klaar hebben staan. Eigenlijk gebeurt er altijd wel iets onverwachts, wat je vooraf niet kunt voorspellen. Daarom hebben we dat uurtje speling.

Een jarenlange traditie is dat we voorafgaand aan de voorstelling het toneel nog dweilen. Meestal doen we dat om 19.30 uur. Dat doen we met een schrobmachine, maar soms stoffen we ook gewoon even met een veger. Dat is echt een dingetje uit de theaterwereld. De artiest wil dat dit gebeurt, dat is een soort bijgeloof. Een schoon toneel voor een goede voorstelling. Al heb je ook steeds vaker muzikanten waarvoor het niet meer hoeft, die zijn wat meer rock ’n’ roll!

Na afloop van de voorstelling helpen we weer met het afbreken. Alle lampen, decorstukken en andere attributen worden weer opgeruimd. Soms gebruik ik die tijd ook om alvast zaken voor de volgende dag voor te bereiden, bijvoorbeeld de programmering van de kap weer terugzetten. Meestal zijn we zo’n 2 uur na een voorstelling klaar met opruimen.

Het is dan ook traditie om nog even samen met de technici van het gezelschap na te zitten. We drinken samen een drankje en praten na. Dat hoort er bij! Soms is het gezelschap zelf dan al weg, maar sommige artiesten blijven daarvoor ook nazitten. Youp van ’t Hek wil bijvoorbeeld graag even napraten samen met alle technici, dat is erg leuk. Andersom zijn er ook artiesten die juist even naar het Café gaan om samen met het publiek na te praten. Dat verschilt per artiest. Soms vinden artiesten het zo gezellig, dat we ze na afloop in de taxi naar huis moeten zetten, haha. Ik noem geen namen!

Eén van de leukste dingen die ik bij De Tamboer heb mogen doen, is samen met de huidige programmeur Rudie en voormalig technicus Ab het Bluesfestival oprichten. Er was een aantal jaar een Bluesfestival georganiseerd door een externe partij, maar die was ermee gestopt. Wij vonden het tijd om dit nieuw leven in te blazen.

We hebben alles met z’n drieën geregeld. We vormden een goed team, want we houden allemaal van een wat andere stijl blues. Ab hield echt van de oude, klassieke blues, ik juist van de rockblues. Zo zochten we samen bands op en hadden we een mooie samenstelling van het programma.

We begonnen in de Passagezaal, Tamboerzaal en Forumfoyer. Later kwamen daar ook andere zalen bij, zoals de Parkfoyer, het Café en de Salon. Onze toenmalige directeur Giel Pastoor was ontzettend enthousiast. Hij stimuleerde het personeel om eigen initiatief te nemen en vond dit soort projecten ontzettend leuk.

We hebben van alles beleefd met het festival. Het thema van de eerste editie was Bikes & Blues. We zouden tien motoren in de expositieruimte krijgen. Op de bewuste avond kwam er een man met een aanhanger. Wij zeiden al tegen elkaar: ‘daar zitten toch geen tien motoren in?’ Er kwamen drie motoren uit, toen was de aanhanger leeg. Het was een enorme kleerkast van een man die ze bracht. Wij vroegen waar de rest bleef, hij ging bijna tegen mij aan staan met een blik van: wie denk je wel niet dat je bent? Daar konden we achteraf wel om lachen natuurlijk.

Het eerste festival was direct een succes, we hadden wel 700 bezoekers. Het was wel even spannend of de hoofdact zou komen, want in zijn contract stond dat de show niet door kon gaan, wanneer hij zou doorbreken in Amerika. Gelukkig kon hij wel gewoon komen! De jaren daarna bleef het bezoekersaantal maar groeien. Er werd een festivalvloer aangeschaft die we over de stoelen van de Tamboerzaal kunnen leggen, zodat we bij festivals en zaalverhuur meer mensen in de zaal kunnen houden. Op het hoogtepunt van het Bluesfestival hadden we een editie met 2000 bezoekers, met Walter Trout als hoofdact. Het waren fantastische jaren, ontzettend leuk om daaraan bij te dragen.

Het leukste van mijn werk is dat ik iedere dag andere mensen zie. Meestal zijn dat blije gezichten, maar soms heb je ook te maken met chagrijnige mensen. Dan weet ik: ach, die is snel weer weg, morgen weer een leuk persoon!

Ook het onregelmatige werken bevalt me goed. Jaren geleden, tijdens de coronacrisis, werkte ik vaak structureel van 8 tot 5, maar dat vind ik zelf veel vermoeiender. In die periode hebben we wel klussen kunnen doen waar we al 20 jaar niet aan toe kwamen. Zo hebben we allemaal nieuwe stroomkabels getrokken, goten gemaakt en hebben we nieuwe dimmers geplaatst.

Nog een voorbeeld: de motoren van de trekkenwand hangen boven het toneel. Als je naar de portaalbrug wilde lopen, moest je om die motoren heen lopen. Er is wel een kortere route, maar daar zaten dichtgelaste hekjes voor. Nu hebben we eindelijk tijd om dat soort dingen praktischer te maken en op te lossen. Zo zijn we straks helemaal klaar voor een nieuw seizoen, wanneer we weer los mogen!"